Freek de Jonge - Bier

Op het land groeit de gerst
In het dorp vloeit het bier
De boer krabt zijn kont
Zijn knecht stinkt naar gier
Hij hangt in de kroeg
Op zoek naar vertier
Het schuim op zijn mond
Bier

's Morgens, na de nacht
Komt de knecht op het land
Dorst als een vlegel
Zijn kop staat in brand
De gerst in de zak
En geen korrel gemorst
Korst om zijn bek
Dorst

De brouwer koopt gerst
En 's morgens heel vroeg
Zit de boer bij de bank
En de knecht in de kroeg
Gevuld wordt het glas
Geleegd wordt het vat
Valt van zijn kruk
Zat

Alles is voor weinigen
Die niet willen delen
Alles is voor niets
Niets is voor velen
Van velen krijgen maar
Heel weinigen hun deel
Ja, veel is voor niets
En alles is te veel

De oogst is voorbij
Dus de knecht naar de stad
Daar is werk aan de winkel
Daar is altijd wel wat
Leven in de brouwerij
Daar zijn kroegen, is plezier
In de ketel gist de hop
Heel de stad stinkt naar
Bier

Hij gaat naar zijn werk
Met pijn in zijn kop
Hij brouwt bier voor de kroeg
En daar zuipt hij het op
In de fles, in de keel
Geen druppel gemorst
De cirkel is rond
Dorst

De brouwer woont buiten
Bij de boer en de bank
De knecht in de stad
Waar hij stank krijgt voor dank
Op het land groeit de gerst
En de wind in de stad
In de goot ligt de knecht
Zat

Alles is voor weinigen
Die niet willen delen
Alles is voor niets
Niets is voor velen
Van velen krijgen maar
Heel weinigen hun deel
Veel is voor niets
En alles is te veel